5/26/2021 0 Comments Verstoppen of Open kaartfoto's: Herman van Alfen De kudde wilde paarden bij Planken Wambuis staat rustig te grazen. Een van de paarden, Goethe, doet een voorstel: "Zullen we verstoppertje gaan spelen?" Goethe is de leider van de kudde, en hij voelt aan zijn water dat er iets speelt, maar hij kan zijn hoef er niet op leggen. De andere paarden kijken hem vragend aan. Eén van de andere paarden, merrie Vosje, reageert enthousiast: "Oke, maar dan mag jij zoeken en moet je eerst tot honderd tellen." De paarden, vinden dit een goed voorstel en gaan zich verstoppen. Goethe telt braaf tot honderd met zijn ogen dicht. Na lange tijd kijkt hij om zich heen en ziet de andere paarden niet. Hij staat stil en luistert en hoort een geknabbel en gesmikkel. Hij loopt rustig in de richting van het geluid en ziet Vosje staan knabbelen aan wat verdwaalde graansprieten. Vosje kijkt met een betrapte, verbaasde blik. Beide paarden moeten lachen. Goethe: "Je maakt het mij wel erg makkelijk op deze manier, Vosje. Kom gaan we samen verder zoeken naar de anderen. Ik ben trouwens wel blij dat ik jou als eerste aantref, ik wilde jou nog even spreken over een aantal zaken." Goethe kijkt even naar vosje, peilend hoe deze opmerking binnenkomt. Ze schudt een beetje met de schouders en heeft een vragende blik, wachtend op de werkelijke vraag. "Hoe vind jij dat Belle zich tegenwoordig gedraagt? vraagt Goethe vervolgens. Hij blijft even stilstaan en doet alsof hij eet, maar probeert gewoon zijn paardenvriendin te lezen. Vosje loopt mijmerend door, totdat ze door heeft dat ze niet gevolgd wordt en loopt uiteindelijk een stukje terug: "Om heel eerlijk te zijn: Belle trekt al jouw beslissingen in twijfel, ze vindt dat je niet democratisch overlegt. Zij heeft hele andere ideeën over waar we zouden moeten gaan grazen en slapen en waar we veilig zijn." foto's: Herman van Alfen Goethe luistert aandachtig. Vosje gaat verder: "Realiseer jij je wel dat de beslissingen die jij neemt allemaal consequenties hebben, ook als het een slechte beslissing is?" Goethe schaaft even met zijn hoef over de bosgrond en vraagt vervolgens: "Vind jij dat ik slechte beslissingen neem?" Vosje zucht: "Ik vind dat er meer overlegd moet worden en dat wij ook onze goedkeuring moeten geven bij een belangrijke beslissing." Goethe knikt, hij snapt de boodschap en laat deze bezinken. Goethe: "Maar nog even over Belle, zij wil alles altijd tot op de bodem uitzoeken, ik word echt nerveus van haar. Ik ben bang dat ik er zelfs nachtmerries van krijg. Ik heb het gevoel dat ze constant mijn gezag ondermijnt." Vosje briest even heel heftig en zegt vervolgens op felle toon: "ik ben jouw gezeur eigenlijk helemaal beu Goethe! Weet je, jij wilde de leiding hebben, zorg dat wij jou als leidinggevende zien èn accepteren. Wij willen graag gehoord en gezien worden, dus vraag naar onze mening! Praat met Belle, het is echt een hele slimme meid! Ze heeft vaak goede ideeën. Een goed leider weet ook de kwaliteiten van anderen te waarderen, en die heeft Belle zeker! Kijk, ze komt er net aanlopen...." Vol flair roept Vosje: "Hey Belle, leuk je te zien, Goethe wil graag met je praten over belangrijke paardenbeslissingen." Goethe verstart even van deze vrijpostige houding van zijn paardenvriendin, maar weet zich snel te hervatten en zegt: "Belle dat klopt, ik wil graag jouw mening over een aantal belangrijke aangelegenheden horen." Belle glimt van trots en gaat meteen rechtop lopen. Vol verbazing en eer loopt ze richting Goethe. Samen gaan deze beide paarden onder de bomen staan. Ze praten uren.... Foto: Herman van Alfen Verderop staat Vosje te grazen en roept na lange tijd opeens: "We waren toch verstoppertje aan het spelen?" Goethe grinnikt en kijkt vol vertedering naar Vosje en antwoordt "Vanaf nu spelen we geen verstoppertje meer, maar open kaart." Vosje kijkt vragend terug en gaat bij de andere paarden staan en zegt met slaperige stem: "Nu eerst slapen, morgen weer spelen." De kudde valt met een groot gevoel van verbondenheid in slaap.
0 Comments
5/23/2021 1 Comment Torenvalk brengt Pinksterboodschapfoto: Karin Knap-Meijer
Een torenvalk hangt graag biddend in de lucht om zijn prooi, veelal een muisje, te kunnen spotten en en vervolgens te vangen. Thomas de Torenvalk: "Weten jullie wat ik nu gek vind is dat de mensen het focussen van ons op de prooi bovenin de lucht, gaan vergelijken met hun stilzitten en in mijn ogen niets doen van de mensen met gesloten ogen. Beide noemen mensen bidden!?!" Thomas kijkt even met een schuine kop of zijn woorden wel worden begrepen en vervolgt: "Onze jacht is zeer serieus en wij vangen ons voedsel ermee." Mensen zijn volgens ons vogels zo vaak bezig met zinloze activiteiten. Wij jagen, eten, slapen, spelen of vrijen, en meer doen wij niet." Thomas zucht vol medelijden: "Volgens mij hebben de mensen ergens een afslag gemist. Ze doen volgens ons vogels zoveel wat er niet toe doet in het leven. Hij vervolgt met enthousiasme: "Ik bekijk het natuurlijk vanuit vogelperspectief. Weet je waar ik soms wel op hoop? Dat is dat er een grote kracht of goedheid bestaat die mij helpt bij de jacht." Thomas schuifelt met zijn pootjes. "Mijn opa vertelde mij dat de mensen vroeger tot een God of goedheid baden om hen te helpen met de jacht, dat snap ik ook wel". Hij vliegt even omhoog en komt weer naar beneden. "Misschien doen de mensen dat tegenwoordig nog steeds, bidden tot een God of goedheid en hopen dat ze genoeg eten krijgen of iets anders. Dan heeft het bidden wel een beetje met de jacht te maken. Misschien ga ik ook eens proberen te bidden als een mens. Dat doe ik dan wel in mijn nest. Want dat kost veel minder energie, mensen doen dat ook in alle rust." Thomas loopt wat over het gras heen en weer. "Weet je wat ik ook regelmatig dacht als ik biddend in de lucht hing? Met Pinksteren komt de Heilige Geest naar beneden en brengt een hoop goedheid en liefde, zo heb ik mij laten vertellen, Kunnen mensen al die liefde en goedheid gaan gebruiken voor elkaar en de natuur? Dat lijkt mij zo fijn! Ik ga weer verder hoor, nog een fijne Pinksteren en lief zijn voor elkaar." 5/19/2021 1 Comment Rangorde bij varkentjesIn de wijk veldhuizen in Ede (òòk Veluwe) wonen hele bijzondere dieren. Wollige, knuffelige en knorrende intelligente wezens. Wolhaarvarkens genaamd. Vrij onbekend in ons land, maar zeer geliefd bij de kenners. ![]() foto: Emile Nijs Jackie en Peppie zijn aan het knuffelen. Jackie is een wit wolhaarvarkentje, en ze is heel empathisch. Jackie: "De meeste mensen weten het niet, maar wij varkens zijn heel erg sociaal, wij knuffelen graag en zijn heel communicatief vaardig. Met onze lichaamstaal geven wij bovendien veel boodschappen aan elkaar door. Wij zìjn namelijk ons lijf, en wij kunnen elkaars lijf feilloos lezen. Hoeveel % van de mensheid kan dat, gaaf hè? Daarnaast kunnen wij natuurlijk prachtig knorren." De kleine roodharige Peppie vult aan: "Mensen knuffelen ons ook graag, dat vinden wij ook fijn. Volgens mij komt dat ook door ons mooie wollige vacht, en we hòuden van knuffelen. Allemaal wel." De dames Peppie en Jackie gaan verder met knuffelen. foto: Emile Nijs ![]() Van een afstand komt het derde varken uit de groep aanstormen, Rickie. In alles is het duidelijk, Rickie is de bink van de groep, de baas/het dominante zwijn. De lichaamstaal van dit wolhaarvarkentje is overduidelijk... Rickie is jaloers! De knuffelde varkens schrikken en zijn spontaan uit de knuffelmodes geschoten. Zij rennen er als een haas vandoor. Opgeschikt door Rickie die jaloers is op de gedeelde intimiteit, en daarom de twee varkentjes opjaagt. Peppie: "Ik kan zo van Rickie schrikken, hij werkt me soms echt op de zenuwen De agressie die hij uitstraalt." Na een paar rondjes rennen stopt Rickie er als eerste hijgend mee. Rickie lachend: "Het is zo leuk om de meiden Peppie en Jackie de stuipen op het lijf te jagen. Alleen ik kan dat. En hoe!" Er klinkt trots in zijn stem door. Hij knort dat het een lieve lust is. Peppie verdwijnt in een hoekje, ze is de onderste in de rangorde en de kleinste. Peppie: "Ik houd me maar een beetje gedeisd, ik vind hem eng." Rickie: "Wij drie zijn echte standvarkentjes. Wij leven op stand, aan de rand van de stad op een mooi stukje veld met bos in Ede. Naar mijn mening verdient elk varken zo'n leven. Want sommige van onze makkers hebben het echter zwaar en kunnen niet zo lekker ravotten als wij doen." Rickie kijkt even naar zijn kompanen en gaat verder: "Wij varkens zijn hele gevoelige dieren, we voelen elkaars emoties aan èn die van de mensen die bij ons op bezoek komen. Vooral Jackie kan daar goed mee omgaan. Ik ben eigenlijk een botte beer. Ik doe alsof het me niets interesseert. Maar zal ik jullie even iets vertellen? Ik vind Peppie een heel erg leuk meisje, daarom ook doe ik zo bot tegen haar. Want zo krijg ik haar aandacht" Rickie zucht diep... "Ik weet ook echt niet hoe ik mij anders moet gedragen, ik heb deze manieren aangeleerd gekregen. Dit is mijn cultuur en weet je, die kan ik niet zo makkelijk zelf veranderen." Peppie recht haar rug ineens uit het niets en loopt recht op Rickie af, stevig en dwingend, want ze is het gedrag van Rickie spuugzat en meldt hem dit rustig. Hij ... reageert ongebruikelijk...: "Oh sorry, ik doe altijd zo, weet niet beter. Ik wil graag met jou rekening houden hoor. Ik vind jou best wel leuk eigenlijk." Kijk eens aan, best wel intelligent toch opgelost? Een stukje verderop ligt Jackie al in een modderbad. Jackie: "Dit is het lekkerste wat er is., heerlijk in de modder liggen. Zo komen eigenlijk alle varkentjes tot rust. En straks in de zon droogt mijn vacht weer en dan gaan ook nog eens de beestjes uit mijn vacht weg. Wij hebben het toch goed hier. Dit gun ik elk varken. Zeker als Rickie zich wat minder bot zou gedragen is het volledig perfect." Zij weet het fijne nog niet van wat er speelt. Maar dat komt nog wel als de andere twee er bij komen liggen..!
Foto: Emile Nijs 5/17/2021 2 Comments Das tuimelt een avontuur inFoto's: Gebrand Mulder Diana is het zat. Ze gaat even een luchtje scheppen. Diana is de moederdas. Ze moedert dag en nacht over haar lieve kinderen. "Mmm... heerlijk even tot mezelf komen, lekker wat snuffelen en een paar hapjes zoeken." Ze ademt de frisse lucht diep in alsof ze net uit een hol is gekomen. En eigenlijk is ze dat ook. Diana woont met haar man en drie kinderen in een Dassenburcht. Diana slobbert een regenworm naar binnen. "Wat een genot om zelf je eigen voedsel te vinden en meteen op te kunnen eten. Echt, dat maakt mij een rasechte onvervalste das.!" "Weet je?", gaat Diana verder. "Als ik mijn eigen eten vang, smaakt het gewoon veel beter dan dat mijn echtgenoot het voor mij regelt. Dat schijnt te maken te hebben met je eigen boontjes willen doppen..." Dina snuffelt verder en heeft in mum van tijd weer een regenworm te pakken. "Mmm..." Foto's Gerbrand Mulder
Inmiddels zijn haar kinderen al stoeiend naar buiten gekomen: Harry, Hermelien en Ron. De Dassenkinderen lopen naar hun moeder en begroeten haar. Na de liefkozingen wil Diana even opscheppen over haar kroost: "Mijn kinderen zijn echt goed, en ze zijn heel erg verschillend, dat is zo leuk! Harry is echt een avonturier, die gaat altijd op onderzoek uit, Hermelien is meer een nadenkertje: ze onthoudt echt alles wat ik haar leer. Ron denkt dat hij niet zoveel kan, maar die komt er echt wel hoor. Als moeder ben ik trots op alle drie mijn dassenkindjes." Alle vier de dassen zijn nu druk met snuffelen, stoeien en knuffelen. En op zoek naar voedsel, tussen het spelen door. De familie Das geeft een gezellig rommelig geluid. Moeders blijft wel constant met een liefdevolle blik op haar kroost en de omgeving letten. De jonge Dassen zijn vooral bezig met eten en met elkaar. Diana vertelt verder: "Weet je trouwens dat wij als Dassen heel erg zindelijk zijn? Wij plassen nooit in ons eigen hol, we gaan altijd even naar buiten. Als het nu echt heel erg koud of regenachtig is, dan is er altijd nog wel een verlaten, doodlopende gang, waar we een kuil in graven en die wij als wc gebruiken. Deze gang is ver genoeg verwijderd van onze gezellige familiekamers met veel nestmateriaal. De kamers zijn onder de grond veilig met elkaar verbonden door een wirwar aan gangen. deze gangen zijn allen zeer goed geventileerd zodat onheil in de buurt van de vele holen overal in de Burcht wordt waargenomen! Voor de liefhebber: er zijn maar liefst tussen de 3 en 40 hollen per Dassenburcht! Diana vrolijk ineens: "Door die ventilatie ruiken wij altijd fris. Fijn hè! Dat is wel nodig ook, hihi, anders kunnen we ons eten niet meer ruiken. Inmiddels zijn wij dassen al met z'n 5- ot 6 duizenden in ons land." Diana kijkt nog even trots naar al haar kinders. "De meeste mensen weten trouwens ook niet dat wij echte familiedieren zijn, Familie is alles voor ons, wij doen alles voor en met elkaar. Onder ons gezegd, wij dassen kunnen eigenlijk niet alleen zijn, dan voelen we ons al snel verdrietig en eenzaam. Dat samenzijn vinden we fijn. Mijn kinderen, mijn man en ik. Dat is onze cultuur in Nederland, ons kerngezin, in het buitenland heb je vaak grotere dassenfamilies. Harry, Hermelien en Ron tuimelen constant over elkaar heen, samen op zoek naar een regenworm of bessen. Ze maken een tevreden kirrend geluid en hebben duidelijk veel plezier. Diana praat weer verder: "We zijn zelfs zo sociaal dat we geregeld buurman Vos naast ons laten wonen in een verlaten gang. Best gezellig hoor! Veel mensen denken dat een Vos onze vijand is, maar wij zijn veel te groot en te sterk en altijd in groepsverband bij elkaar. Daar is een vos niet tegenop gewassen." Diana: "Ik wil natuurlijk niet opscheppen, maar wij Dassen zijn echte gravers en dat doen we met vakmanschap. Wij dassen zijn hiervoor gebouwd. De Vos is niet zo handig met graven. Wij denken dat hun poten te dun zijn en de staart te dik is. Arm dier. Wij helpen hem dan ook vaak een beetje." Harry, Hermelien en Ron mogen nog heel even buitenspelen en wat eten, en dan moeten ze echt naar binnen. Het is tenslotte bijna bedtijd. Harry rent weg en roept: "Kom mee we gaan kijken wat er achter die heuvel te vinden is." Hermelien zegt: "Moeten we niet eerst voorzichtig van een afstand bestuderen wat er werkelijk achter die heuvel zit? Ron rent als een dolle richting de heuvel, klaar om er aan de andere kant weer vanaf te sjezen. Diana meldt glimlachend": "Snappen jullie nu wat ik bedoel met dat mijn kinderen echt zichzelf zijn en daarom niet doorsnee?" Bovenop de heuvel kan Ron niet meer stoppen en tuimelt naar beneden. Hij komt tot stilstand tegen een harige bult: Een Zwijn! Harry rent erachter aan. "Gaat het goed Ron?" De vraag is nauwelijks gesteld of het dier dat heerlijk lag te slapen, komt in beweging. "Pas op een zwijn!", roept Hermelien nog overbodig vanaf de heuvel. De Dassenbroertje weten niet hoe snel ze weg moeten komen. Het zwijn staat op en is zwaar geïrriteerd. Hij rent achter ze aan. Piepend zoals alleen angstige Dassen dat kunnen, rennen ze weg, om de heuvel heen. Zusje Hermelien kijkt gespannen op afstand toe. De broers duiken in paniek een hol in om snel van het zwijn af te zijn. "Gelukkig is het hier leeg", merkt Harry zachtjes op. De twee Dassenbroertjes trillen nog na van angst... Na een poosje horen ze het Zwijn weer knorrend weglopen. Voorzichtig kruipen ze het hol uit en zien dat ze bijna thuis zijn. Snel kruipen ze het eigen thuishol in. Hermelien vervolgt: "De volgende keer gaan we eerst de situatie van een afstand bekijken." Harry en Ron kijken elkaar geïrriteerd aan. Diana moet grinniken om de actie van haar kinderen en gaat ook het hol in. "Zwijnen kun je beter niet irriteren," zegt moeders. De kinderen knikken, de jongens beduusder dan het meisje. Het is weer rust bij de familie Das. Dicht tegen elkaar aan vallen ze in slaap. Het klooster Op de plek van het Solse Gat in de buurt van Putten (òòk Veluwe) , stond vroeger een klooster. Een groot katholiek klooster waarin ruim honderd monniken woonden en werkten. De monniken leefden van de eigen akkerbouw, moestuin en bierbrouwerij. Ze hadden het goed en deelden de verworven welvaart met de plaatselijke bevolking. Leergierige kinderen mochten naar het klooster komen en leerden er lezen en schrijven. De monniken hielden van de dorpelingen en de dorpelingen van de monniken. Bij ziekte of armoede kon de bevolking altijd op de betrouwbare monniken rekenen. Na honderden jaren van harmonie, kwam er een omslag. Het verhaal gaat dat de monniken zich steeds minder vroom en ook minder dienstbaar opstelden. De monniken werden zelfs onbegrensd... Zij vertoonden gedrag dat absoluut niet bij monniken past. Of dit gedrag door het vele bier kwam of door dubieuze kruiden die in de buurt van het klooster groeiden, dat is tot op heden een raadsel gebleven. "Een unheimische plek" De reputatie van de ooit zo gerespecteerde monniken veranderde hierdoor... De dorpelingen gingen enkel nog de slechte kanten van de grenzeloze monniken zien en velen werden een beetje bang van de monniken en hielden afstand. Er waren zelfs verhalen dat de Monniken kinderen en vrouwen naar binnen lokte voor hun lusten... De verdwijning! Op een zonnige zondagmiddag vlak na Pasen loopt Jan, uit het nabijgelegen dorpje Drie, langs het klooster. Hij hoort het gebral van de dronken monniken vergezeld gaand van een poging tot gezang. Hij krijgt meteen de rillingen over zijn rug, ook nog vanwege alle verhalen en waarschuwingen. Jan wil eigenlijk snel verder voorbij het klooster lopen, uit angst dat hij een dronken Monnink tegenkomt. Dat heeft zijn moeder ook opgedragen!. Toch blijft Jan even staan, bijna tegen zijn wil in. Hij kan niet verder en moet even kijken. Er klopt iets niet, maar wat? Zijn hart klopt in zijn keel en hij tuurt rond. Al zijn zintuigen staan op scherp. De tienjarige Jan kent deze weg en de omgeving als zijn broekzak, hij komt er immers dagelijks langs. "Ik moet het zien! Ik voel in al mijn vezels dat er iets is." Opeens ziet hij het! "Het klooster zakt langzaam de grond in, de dronken monniken hebben niets door. "Dit kan niet waar zijn!" Jan wrijft in zijn ogen, kijkt nogmaals en luistert goed: het is stil, doodstil, zelfs geen vogel die zingt, op een zompig geluid na. Het klinkt alsof hij met zijn eigen laarzen in de modder wegzakt, opgezogen wordt. Jan checkt even, en nee hoor: "Niets aan de hand.... Wat een opluchting!" Jan schudt zijn hoofd nog een keer en zegt: "Het klooster zakt echt weg!" Op een drafje gaat Jan terug naar huis en vertelt zijn ouders, die net aan de koffie zitten, alles wat hij heeft gezien. Vader en moeder laten de koffie staan, grijpen hun jassen van de kapstok en rennen met Jan mee, naar de plek des onheils... Eenmaal aangekomen is iedereen met stomheid geslagen. "Wat is hier gebeurd?" Midden in het Solse Gat zien ze nog net één van de torentjes van het klooster in de modder verdwijnen. Een heel klooster met een oppervlakte van maar liefst 950 vierkante meter en twaalf meter hoog, met alles erop en eraan en erin, is opgeslokt door de aarde. Het Solse Gat heeft genomen! Verbouwereerd kijkt het handjevol dorpelingen Binnen een paar minuten was de aarde weer compleet gesloten en leek het alsof er nooit een klooster of ander bouwwerk op deze plek heeft gestaan. Nooit heeft iemand nog iets van één van de monniken of het klooster gezien of gehoord. "Vanaf dat moment vreesden de dorpelingen het Solse Gat" De verklaring van de nieuwe protestantse kerkelijke leiders was toen: "Het is een straf van God wat hier gebeurd is, omdat de monniken zich niet vroom genoeg hebben gedragen." Enkele dorpelingen beweerden toen èn nu nog steeds dat om de zoveel honderden jaren het Solse Gat gewoon een offer neemt. Er staan gelukkig lage hekken omheen... Wees gewaarschuwd! Het Solse Gat is een grote leemkuil, te vinden ergens tussen de plaatsen Putten, Garderen en Drie. Het ligt midden in het bos, waar het Speulderbos overgaat in het Sprielderbos. Deze plek wordt als een mythische plek beschouwd.
Over het Solse Gat gaan meer verhalen rond, Ieder behorend bij een ander tijdperk en de op dat moment overheersende volksbeleving. De natuurvolkeren bijvoorbeeld zagen het Solse gat als een plek om de zonnegod Sol te vereren, die juist deze plek speciale krachten toebedeelde. Uit deze tijd zijn nog vermeldingen te vinden, dat er plotseling objecten en mensen in het Solse Gat zijn verdwenen. Met het intreden van het katholicisme werd zonnegodverering als barbaars gezien en liefst zoveel mogelijk uit de geheugens van de mensen gewist. Met de opkomst van het protestantisme moest het katholicisme negatief worden neergezet, vooral met een bijpassend verhaal. Dit laatste verhaal is ook het bekendste verhaal: Over een klooster dat spontaan wegzakt en voor altijd verdween ... de andere verhalen (sage)volgen een ander keertje! foto's: Karin Knap Meijer Waar is de kluts? "Weten je waar ik naar op zoek ben? Naar de kluts! Mijn vrienden en familie zeggen dat ik de kluts kwijt ben." Eekhoorn Ewout snuffelt en kijkt overal. "Weet je ook wat een beetje het probleem is? Ik weet niet zo goed hoe de kluts eruit ziet, jullie?" Ewout klimt op een stok om in een emmer te kijken. "Enkel water, geen kluts". Ewout gaat verder op zoek naar de onbekende kluts. "Ik zoek dus iets wat ik niet ken, want ik weet niet wat een kluts is.." Ewout klimt verder de boom in. "Weet je, als eekhoorn heb je graag een perspectief van bovenaf. Vanuit een boom snap ik de wereld gewoon veel beter." Ewout zucht diep en kijkt om zich heen. "ik zie alleen maar een wereld die ik ken, met takken, bladeren, lekker hapjes, mensen huizen, vogels... echt alles om me heen ken ik dus ... Ik weet het echt niet meer." Foto: Karin Knap-Meijer
"Mmm.. die mensen hebben lekkers in de tuin, daar ga ik even kijken." Tevreden knabbelt hij eerst aan een appeltje en later aan een noot. "Heerlijk, met een volle buik kan ik ook veel beter denken!" Ewout kijkt nog eens goed om zich heen. "Als ik eerlijk ben heb ik zelf ook nooit de kluts gemist. Mijn vrienden en familie zeggen dat ik de kluts kwijt ben." Ewout kijkt nog eens om ze heen. "Welke kant moet ik ook alweer op om naar huis te gaan? Ik weet het niet meer. Alles lijkt zo op elkaar." Ewout klimt op de tafel, allemaal lekkere hapjes. "Maar hoe kom ik nu toch thuis? het wordt al schemerig." Help! Met een afgeknepen stemmetje roep hij: "Help!" Er komen meteen twee jonge eekhoorntjes aangehuppeld. "Ga je mee naar huis, opa? Het wordt al laat." Opa knikt en is is dolblij zijn kleinkinderen te zien. Volgzaam gaat hij de boom in van tak naar tak, wat Ewout nog heel goed kan. Opa Ewout is allang vergeten dat hij op zoek was naar de kluts en blij dat hij zo zijn eigen nestje in kan duiken. foto: Karin Knap-Meijer ![]() Met haar fluweel zachte ogen verovert ze elk hart. De hinde is zich hier niet van bewust. Alle bosbewoners zijn dol op de vriendelijke en zachtmoedige hinde. Iedereen voelt zich gezien en gewaardeerd door haar. Sterker nog, iedereen vertrouwt de hinde zijn of haar geheimpjes toe. De hinde weet meestal wat er speelt in het bos. Als er een zwijntje ziek is of een vogel opeens negen eieren heeft gelegd en deze uit zit te broeden... De hinde weet het. Haar luisterend oor en begripvolle hart doet iedereen bijzonder goed foto: Paul Klein foto: Paul klein ![]() "Het Edelhert, ook wel de koning van de Veluwe genoemd, imponeert iedereen. Op het moment dat hij aan komt lopen of rennen met zijn denderende hoeven, dan duiken veel dieren eventjes weg. In veel sages en legendes wordt het edelhert geregeld beschreven als een bijna heilig dier. Eveneens in het verhaal van Hubertus, maar dat volgt binnenkort... Hier op de foto een Edelhert met een gewei in aangroei, het is mei. Het dier staat er al een stuk trotser bij dan een paar weken geleden, toen zijn kop enkel wat puntige uitsteeksels bevatte. Het Edelhert wil ook imponeren, voor zichzelf, zijn groep en natuurlijk voor de vrouwtjes. Als dieren naar hem toe komen luistert hij vaak met een half oor, tenzij het één van zijn makkers is, dan kan er opeens uren gekletst worden. Edelhert: "Weet je wij edelherten snappen elkaar gewoon, als een konijn of een zwijn naar mij toe komt met een heel verhaal. Dan snap ik het vaak ook niet! Ik heb hertenlogica, geen zwijnen- of konijnenlogica. Ik bewonder onze hindes dat ze werkelijk iedereen schijnen te begrijpen. Heel knap, maar volgens mij ook heel vermoeiend. Zouden ze daarom meer slapen dan wij mannen?" Het Edelhert zucht diep en laat zijn kop een klein beetje hangen, voor zover zijn trotse aard het toelaat. "Zou ik jullie nog iets toevertrouwen? En niet verder vertellen hoor. Wij mannen zitten namelijk met een probleem: Als er problemen zijn in het bos en er moet een oplossing komen, dan overleggen de Hindes en wij mannen met elkaar. Vaak zijn het de hindes die met goede oplossingen komen, en wij edelherten brengen het naar buiten en voeren het uit. Zo is de taakverdeling al generaties lang. De nieuwe generatie hindes is mondiger en die bedenkt ook goede oplossingen en wil deze ook zelf uitvoeren." Foto: Paul Klein Het mannetjeshert schraapt even met zijn hoeven over de grond... "Als de dames alles gaan bedenken en uitvoeren, wat is dan onze rol? Hier hebben wij herten het best moeilijk mee hoor!" Hij kijkt even om zich heen of niemand hem kan horen. "Ze kunnen ons niet vragen om de taak van de hindes over te nemen en met iedereen te praten, en wij snappen geen snars van de niet-herten!"
Zijn hinde komt aanlopen en begint meteen te praten: "Het goudhaantje vertelde met net, dat: Op het open veld waar de moeflons staan, nu ook een viertal zwijnenmoeders met hun jongen staan. De moeflonmoeders en hun lammeren zijn daar een beetje bang van. Kun jij even gaan kijken?" Het edelhert knikt, gaat meteen trots staan en is zijn hele verhaal acuut vergeten. Hij roept een par edelhert vrienden bij elkaar: "Kom mannen, werk aan de winkel!" In draf gaan de Edelherten naar het veld toe. Vaak is hun aanwezigheid imponerend genoeg om de gemoederen te sussen. Edelhert: "Dit geeft voldoening!" |
AuthorMijn naam is Jacqueline Postma, ik vertel graag verhalen, verhalen met een boodschap, een moraal. Archives
April 2023
Categories |
Veluwseverhalenverteller Jacqueline Postma ...brengt de Veluwe tot leven...