4/29/2020 0 Comments De Ganzenhoedster![]() Het verhaal van de ganzenhoedster (volgens Grimm) In een land hier ver vandaan woonde een koningin met een mooie lieve dochter. De prinses was inmiddels 18 jaar en zou naar haar toekomstige echtgenoot gaan, een kroonprins in een ander ver land. De koningin die zielsveel van haar dochter hield pakte mooie juwelen en veel goudstukken in, om haar een mooie bruidsschat mee te geven. Zwaar bepakt met alle kostbaarheden en in haar prachtige koninklijke kledij vertrok ze samen met een dienstmeid, die voor haar veiligheid mee reisde. Vlak voor vertrek deed haar moeder nog een paar druppeltjes bloed op een zakdoekje en benadrukte: "Stop dit bij je boezem, je zult het nodig hebben onderweg." De prinses was altijd een heel braaf meisje en deed wat moeder haar opdroeg. De prinses op haar favoriete paard, dat ook kon praten, en de dienstmeid op een veel eenvoudiger paard vertrokken nadat de prinses innig afscheid van haar moeder had genomen. Na een paar uur reizen kreeg de prinses dorst en vroeg aan de dienstmeid: "Haal water uit de rivier voor mij en laat mij het uit mijn gouden beker drinken". De dienstmeid antwoordde: "Doe het zelf maar! Kom maar van je paard af en haal zelf maar water uit de rivier." De dienstmeid verroerde geen vin en keek haar uit de hoogte aan. De prinses vertelde dat het echt haar taak was, maar de dienstmeid bleef weigeren. Uiteinde stapte de prinses van haar paard af en dronk uit de rivier. "Als je moeder dit hoort, vindt ze het echt ongehoord"", zei het pratende paard haar zachtjes. De sfeer was inmiddels minder prettig geworden tussen de prinses en de dienstmeid, en ze zetten de reis zwijgend voort naar het nieuwe koninkrijk... totdat de prinses na een paar uur weer dorst kreeg. Wederom sprak de prinses: "Dienstmeid pak mijn gouden beker en vul het met water uit de bron, dan kan ik drinken." De dienstmeid antwoordde: "Doe het zelf maar en doe je mooie kleding uit, die trek ik dan aan en ik ga ook verder op jouw paard." De prinses stapte timide van haar paard af om te drinken, De waterbron bleek enorm diep te zijn. Ze bukte diep om van het water drinken. Ze boog zover naar voren dat ze bijna viel. Het zakdoekje met de bloeddruppels van haar moeder gleed onderwijl uit haar boezem de bron in en vervolgens spoelde het weg. De dienstmeid lachte gemeen en zei: "Prima nu heb ik alle macht over jou. Trek je mooie kleding uit! Wij gaan van kleding en paard wisselen." Het paard zei: "Als je moeder dit hoort, vindt ze het ongehoord." De dienstmeid verzekerde de prinses ook dat ze dit aan niemand mocht vertellen, omdat het anders slecht met haar moeder zou aflopen. Zo gezegd, zo gedaan. De dienstmeid zag eruit als een prinses en de prinses was nog steeds beeldschoon, maar zij zag er we[ een stuk soberder uit in de eenvoudige kleding van de dienstmeid. Met deze verwisseling kwamen ze aan bij het kasteel van de toekomstige echtgenoot van de prinses. Vanwege de kleding dacht iedereen dat de dienstmeid de prinses was en zo werd ze ook behandeld. De echte prinses bleef beduusd achter. De koning had medelijden met het mooie meisje en ze mocht de ganzen helpen hoeden samen Hansje, de jongen die dat al deed. De volgende dag ging de beeldschone prinses in haar eenvoudige kleding de ganzen hoeden samen met Hansje, de jongen wiens taak dit al was. De prinses borstelde haar prachtige gouden haren terwijl ze in het gras zat, Hansje de ganzenhoeder wilde het haar van de prinses aanraken en een stuk van haar haar hebben. De prinses vond dit vervelend en zei: "Windje lief wees een dief, laat de hoed van Hansje dansen totdat mijn haren glanzen." De wind nam de hoed van Hansje mee en Hansje liep achter zijn hoed aan, totdat de haren van de prinses geborsteld waren. Dit herhaalde zich een aantal dagen. Inmiddels had de dienstmeid, die zich dus voordeed als prinses, het pratende paard laten slachten en het hoofd boven de dienstingang laten hangen. Zodoende moest de prinses elke dag langs haar geliefde overleden paard. De prinses groette telkens haar paard met: "Mijn lieve paard, wat hang je hier mooi". Het pratende paard antwoordde steevast met: "Als je moeder dit hoort vindt zij het ongehoord. Lieve prinses, dit zijn niet uw taken, dit zijn geen prinsessenzaken." De prinses antwoordde vervolgens weer: "Ach mijn lieve paard het leven neemt zijn eigen vaart". Hansje de ganzenhoeder vond dit vreemd en vertelde alles aan de koning. Van zijn vliegende hoedje en van het pratende paard boven de poort. De Koning was een man vol rechtvaardigheidsgevoel en hij wilde meer weten over dit vage verhaal. 's Morgens voordat de prinses en de ganzenhoeder samen op pad gingen, verstopte de koning zich bij de poort. De koning hoorde het gesprek tussen het paard en de prinses en zag later de prinses haar gouden haren kammen en Hansje achter zijn hoedje aan rennen. Die avond liet de koning zijn nieuwe ganzenhoedster (de prinses) bij zich komen en vroeg wat er nu precies aan de hand was. De prinses vertelde: "Dat mag ik niet zeggen, want dan gebeurt er iets heel ergs met mijn moeder". De koning dacht diep na en zei: "Vertel het aan de kast, ga maar in de kast zitten en vertel het hele verhaal". De prinses kroop in de kast en vertelde alles. De koning luisterde met aandacht. Vervolgens bracht hij de prinses naar een mooi koninklijk vertrek en zorgde dat een aantal van haar jurken bij haar gebracht werden. Die avond was er een groot feest en de prinses zat naast de kroonprins, die inmiddels ook het verhaal kende... Aan de ander kant zat de dienstmeid, in mooie kleding geblinddoekt. De koning vroeg de aandacht en richtte zich tot de nep-prinses: "Wat moet er volgens jou gebeuren met iemand die zich als prinses voordoet en dit eigenlijk niet is en, sterker nog, die de echte prinses als dienstmeid laat functioneren?" De nep-prinses antwoordde: "Die moet verbannen worden, in armoede leven en in lompen worden weggestuurd. Om vervolgens nooit meer een voet in het koninkrijk te zetten". En zo gebeurde het. De nep-prinses werd weggestuurd en de echte prinses trouwde met de prins en ze leefden nog lang en gelukkig.
0 Comments
4/23/2020 0 Comments De Witte Wieven van Kernhem![]() De witte wieven spreken al honderden jaren tot de verbeelding en komen veel voor in volksverhalen. Met allemaal verschillende verhaallijnen. Soms met goede witte wieven, maar toch vaker met de gevaarlijke en bedreigende variant. Veelal komen deze verhalen voor in veen- en heidegebieden samengaand met dauw en grauwe mist. Elke regio heeft zo zijn eigen wittewieven verhaal. Zo is er ook een wittewieven verhaal dat zich afspeelt bij landgoed Kernhem (in Ede). Op de plek waar nu landhuis Kernhem staat, stond vroeger een klein kasteel waar hertog Reinald IV huisde met zeven bloedmooie hoogblonde dochters.... Het verhaal gaat dat één van de dochters verliefd was op een ridder. De ridder moest echter eerst naar het strijdveld om tegen het Sticht Utrecht te vechten voordat hij met haar kon trouwen. In die tijd vielen de hertogen van Gelre en de bisschoppen van Utrecht geregeld elkaars gebieden binnen om deze te plunderen en te verwoesten. De dappere ridder beloofde terug te komen en vertrok ten strijde, nadat de twee geliefden innig afscheid hadden genomen. Met een gebroken hart bleef de verliefde jonge vrouw achter. De blonde dochter van de hertog dreigde weg te kwijnen zonder haar geliefde. Uit wanhoop kon ze niet slapen en dwaalde ze 's nachts met haar witte nachtgewaad over de weilanden van het landgoed. Op zoek naar haar ridder, hopelijk terugkerend van zijn strijd. Er gingen jaren overheen en de ridder keerde niet meer terug. Ook de andere dochters zijn ongelukkig in de liefde en gingen met hun oudste zus mee: 's Nachts dwaalden zij allen over het mistige veld in hun witte nachtgewaden. De hertog overleed met een gebroken hart, omdat hij jarenlang zijn lieve dochters zo diep ongelukkig zag zijn. Als er een jongeman aanklopte omdat hij interesse had in één van de prachtige dochters liep het vaak op mysterieuze wijze slecht met hem af.... Zo ontstonden de verhalen in het dorp over de zeven zussen die in witte gewaden diep in de nacht rondzwierven. De zeven zussen doolden ook na de dood van hun vader over de mistige weilanden op landgoed kernhem rond en hadden het vooral op de jonge mannen gemunt die ze graag het leven zuur maakten of op mysterieuze wijze lieten verdwijnen.... Volgens omwonenden van kernhem zijn de witte wieven vandaag de dag nog regelmatig op het landgoed te zien.... vooral als er dauw of mist is. Dus jongemannen, wees gewaarschuwd! ![]() Gemeente Archief (gemeente Ede) Nummer:GA15783 tekening Beschrijving:Tekening van huize Kernhem in het jaar 1731 door Cornelis Pronk. Locatie:Ede, Kernhemseweg Datering:1731 Afmetingen:64 mm, 102 mm Auteur/fotograaf:Pronk, C. Hieronder Huize kernhem in zijn huidige staat 2020
4/6/2020 0 Comments Het Paradijs in De SysseltHet Paradijs, de naam alleen al heeft mij altijd al tot de verbeelding gesproken. Het Paradijs bestaat ook echt. Het is een besloten veld met een paar grote bomen, omringt door struiken. Waar? Middenin het Sysseltsebos in Ede. De huidige Sysselt maakte deel uit van het vroegere Moftbos, dat aan de hertogen van Gelre toebehoorde. Het strekte zich uit over de westelijke stuwwal van de Zuid-Veluwe: Van de Rijn tussen Wageningen en Renkum tot Ede en de Renkumse Beek. Van dit grote bos heeft Arnold (Hertog van Gelre in 1427) een deel afgestaan dat later bekend zou worden als 'De Sysselt'. Het Gelders Landschap en Kasteelen (GLK) heeft de Sysselt in 1967 overgekocht.
Opgegroeid vlakbij het Paradijs, kwam ik er een paar keer per week, samen met vriendjes en vriendinnetjes, gewoon om te spelen. Als kind was ik er altijd op zoek naar de appelboom. Die er tot mijn grote verbazing niet was. Naderhand had ik bedacht dat ze deze vast omgehakt hadden om nog meer ellende te voorkomen. Christelijk opgevoed en bekend met de Bijbelse verhalen was het voor mij duidelijk, dat Adam en Eva daar rondgewandeld moeten hebben. Als ik daar speelde waren mijn vriendjes en ik altijd bedachtzaam op pratende slangen, het leek ons vreselijk om deze tegen te komen... Het Paradijs, was voor mij klimmen, klauteren, graven en het bouwen van hutten met takken die op de grond lagen. Uren hebben mijn buurtgenoten ik er door gebracht. Een plek als deze spreekt tot de verbeelding; niet alleen bij mij, maar bij veel mensen. Maar hoe is dit wonderlijke Paradijs nu eigenlijk ontstaan? Tot de 17de eeuw bestond Het Paradijs uit heide. Daarna volgde een lange periode van stuifzand, wat ontstond doordat in de 17de eeuw schaapherders uit het nabijgelegen Manen naar de Sysselt trokken om er hun schapen te laten grazen. Honderden schapen vertrapten de heide in het tussenliggende gebied tot zand. Met een zuidwestenwind ging het zand stuiven en belandde in de Sysselt. Op deze wijze zijn de stuifheuvels ontstaan die nu Het Paradijs vormen. Het huidige open dennenbos heeft zijn wortels zo'n 180 jaar geleden gekregen toen er dennen zijn gepland op de stuifheuvels om het zand op zijn plek te houden. |
AuthorMijn naam is Jacqueline Postma, ik vertel graag verhalen, verhalen met een boodschap, een moraal. Archives
April 2023
Categories |
Veluwseverhalenverteller Jacqueline Postma ...brengt de Veluwe tot leven...